Verlichtingsgroepen toevoegen

In een sector kunt u één of meerdere verlichtingsgroepen invoeren. Het programma start met een lege lijst met groepen.

Figuur 48 Stap 4e - Lijst met verlichtingsgroepen

Klik op de knop [Toevoegen] om een nieuwe groep aan de lijst toe te voegen (zie Figuur 48). Vervolgens opent het programma de nieuwe groep om de eigenschappen in te voeren, zie Figuur 49.

Figuur 49 Stap 4e - Bewerken verlichtingsgroep

U start met de naam van de groep. Hiermee kunt u in de lijst van verlichtingsgroepen de betreffende groep simpel terugvinden.

Voorts kiest u bij het invoerveld ‘Type’ voor het type verlichting. In de EPA-U berekeningen wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen verlichting:

§ Basisverlichting: Draagt bij aan zowel het elektriciteitsgebruik als de interne warmteproductie van een sector. Hieronder valt de normale werkplek- en gangverlichting.

§ Accentverlichting: Draagt bij aan zowel het elektriciteitsgebruik als de interne warmteproductie van een sector. Accentverlichting is gericht licht dat een lichtvlek werpt op de geëtaleerde artikelen. Accentverlichting is bedoeld voor extra aandacht voor bepaalde artikelpresentaties / bezienswaardigheden. Voor winkels geldt hierbij een uitzondering, zie ISSO 75.1.

warning1.png

Voor het opnemen van de verlichting ten behoeve van het Energielabel mag deze accentverlichting niet meegenomen worden. Voor het energielabel is alleen de basisverlichting van belang omdat bij transacties vaak de accentverlichting niet wordt overgedragen.

U kunt de accentverlichting invoeren voor het energieadvies, de software neemt accentverlichting niet mee voor de berekening van het energielabel.

warning1.png

Controleer altijd zelf de geldigheid van opmerking overgenomen uit ISSO in eventuele aanvullingen of nieuwere ISSO publicaties op de website van ISSO.

§ Overige verlichting: Draagt alleen bij aan het elektriciteitsgebruik van een sector. Voorbeelden zijn buitenverlichting en verlichting in onverwarmde ruimten.

warning1.png

Voor het energielabel is alleen de basisverlichting van belang. U kunt de overige verlichting invoeren voor het energieadvies, de software neemt deze niet mee voor de berekening van het energielabel.

 

Kiest u voor [Basisverlichting], dan kunt u gebruikmaken van drie invoermethoden voor het vermogen. Kies bij het invoerveld ‘Invoer’ voor één van onderstaande velden:

§ Default: Afhankelijk van de sfunctie van de sector wordt een standaard waarde voor het energiegebruik voor verlichting gehanteerd. Deze waarde wordt ter informatie getoond bij het veld ‘Verbruik’.

warning1.png

De default waarde mag alleen gebruikt worden als er in het gebouw op het moment van opname geen verlichting aanwezig is. Voor winkels geldt een uitzondering en wordt verwezen naar paragraaf 7.9 van ISSO 75.1.

U kunt aangeven bij het invoerveld ‘Perc. opp.’ hoeveel procent van de sector gebruik maakt van deze groep. Bijvoorbeeld 50 procent van het vloeroppervlak maakt gebruik van deze groep en de andere 50 procent van een andere verlichtingsgroep.

§ Globaal: U kunt zelf een gemiddeld vermogen per vierkante meter vloeroppervlak kiezen onder het invoerveld ‘Globaal’.
U kunt aangeven bij het invoerveld ‘Perc. opp.’ hoeveel procent van de sector gebruik maakt van deze groep. Bijvoorbeeld 50 procent van het vloeroppervlak maakt gebruik van deze groep en de andere 50 procent van een andere verlichtingsgroep.

§ Eigen waarde [W]: Hier kunt u direct het aantal armaturen (onder invoerveld ‘Aantal’) en het vermogen per armatuur (onder het invoerveld ‘Vermogen’) opgeven.

§ Eigen waarde [W/m2]: U kunt zelf een gemiddeld vermogen per vierkante meter vloeroppervlak kiezen onder het invoerveld ‘P [W/m2]’.
U kunt aangeven bij het invoerveld ‘Perc. opp.’ hoeveel procent van de sector gebruik maakt van deze groep. Bijvoorbeeld 50 procent van het vloeroppervlak maakt gebruik van deze groep en de andere 50 procent van een andere verlichtingsgroep.

Bij de optie [Basisverlichting] moet u het type regelingssysteem (invoerveld ‘Regeling’) kiezen. Los daarvan kan worden aangegeven of er aanwezigheidsdetectie (invoerveld ‘Detectie’) is. Op basis van deze twee invoervelden wordt een reductie voor de gebruiksuren voor de verlichting toegepast.

In het laatste invoerveld ‘Afzuiging’ kunt u opgeven of de verlichtingsarmaturen direct worden afgezogen. U kunt kiezen voor de volgende twee opties:

§ Nee: de geproduceerde warmte van de verlichtingsgroep wordt volledig bijgedragen aan de interne warmtelast van de sector.

§ Ja: de geproduceerde warmte van de verlichtingsgroep wordt gedeeltelijk (50 procent) bijgedragen aan de interne warmtelast van de sector.

Is er op het moment van gebouwopname geen verlichting aanwezig, volg dan de aanwijzingen in ISSO 75.1 voor het opgeven van verlichting.

Kiest u tenslotte voor [Accentverlichting] of [Overige verlichting], dan kunt u alleen eigen waarden invoeren. Geef het aantal armaturen op onder invoerveld ‘Aantal’ en het vermogen per armatuur onder het invoerveld ‘Vermogen’. Vul tenslotte het aantal branduren per jaar op onder het invoerveld ‘Branduren’.

Voor het invoeren van eigen waarden, kunt u gebruik maken van het volgende hulpmiddel:

 Rekenmachine (zie paragraaf 16.2)

Als u klaar bent met het invoeren van de verlichtingsgroepen, klikt u op de knop [Ok] om de ingevoerde verlichtingsgroep op te slaan. Met de knop [Annuleren] maakt u de invoer ongedaan. Vervolgens komt u weer terug in de lijst met verlichtingsgroepen. U ziet hier de belangrijkste gegevens van de ingevoerde groepen.