U moet minimaal één installatie voor een gebouw definiëren. Het programma start echter met een lege lijst van installaties. Zie hoofdstuk 4 (Gebruik van lijsten) voor het gebruik van lijsten. Klik op de knop [Toevoegen] om een nieuwe installatie aan de lijst toe te voegen (zie Figuur 14). Vervolgens opent het programma deze installatie direct om de eigenschappen in te voeren.
In de volgende subparagraaf (7.1.3) wordt het invoeren van de installatiegegevens verder uitgelegd.
Als u klaar bent met het bewerken, klikt u op de knop [Ok] om weer terug te keren naar de lijst met installaties. In deze lijst staan nu de belangrijkste gegevens van de ingevoerde installatie(s) samengevat.
Figuur 14 Stap 2 - Lijst met installaties