In stap 3 gaat u de eigenschappen van de constructies invoeren. U kunt meerdere constructies invoeren die u in meerdere woningen kunt hergebruiken. In hoofdstuk 4 vindt u uitleg over het gebruik van lijsten. U kunt constructies toevoegen, bewerken, kopiëren, verwijderen en verplaatsen.
In deze stap definieert u de constructies die in de woning(en) voorkomen. In stap 4 (Woningen) gaat u voor elke woning de geometrie invoeren, waarbij u gebruik maakt van deze gedefinieerde constructies. Zo hoeft u de thermische eigenschappen van één type constructie maar één keer vast te leggen. Mocht u achteraf de eigenschappen van deze constructie willen veranderen dan is dat mogelijk. De wijzigingen worden door het programma automatisch in de geometrie van alle woningen doorgevoerd.
Het grote voordeel van het maken van een constructiedefinitie is dat u hergebruik kunt maken van de eenmaal ingevoerde gegevens in een project. Het gebruiksgemak gaat echter verder. U kunt namelijk deze constructiedefinities ook in uw eigen bibliotheek opslaan. De constructiebibliotheek kunt u vervolgens in elk project hergebruiken.
Figuur 49 Stap 3 - constructies bewerken
Wanneer u een constructie toevoegt, krijgt u een scherm zoals in Figuur 49. Er kunnen verschillende typen constructies worden ingevoerd. Per type constructie zijn verschillende invoermogelijkheden. In paragraaf 8.2 (Verschillende typen constructies) en verder worden de invoermogelijkheden voor deze constructies verder toegelicht.