Voor de variantberekening is de samenvatting in de Vabi-Viewer het centrale rapport, waarin de resultaten van één of meerdere varianten worden vergeleken met de huidige situatie. In de samenvatting kunt u in één oogopslag zien wat de effecten van een variant zijn.
Aangezien de variantberekening nogal wat resultaten voor verschillende aspecten oplevert, is de samenvatting onderverdeeld in hoofdstukken:
12. Overzicht uitgevoerde berekeningen. In tabelvorm wordt een overzicht van de berekeningen getoond. Voor zowel de huidige situatie als voor de varianten wordt de afkortingen gegeven, die gebruik worden in de grafieken en tabellen. Daarnaast wordt de naam van het gebouw of de variant gegeven. Tenslotte wordt voor elk gebouw en/of variant de uitgevoerde berekeningen samengevat.
13. Fitten op de meterstanden. Om de berekende resultaten te controleren met de werkelijke meterstanden, moet het ingevoerde gebouw worden doorgerekend met (voor de meterstand) overeenkomende klimaatgegevens en periode. Hierbij wordt ook het echte gebruikersgedrag (organisatie) meegenomen.
14. Certificaat: In dit hoofdstuk worden de consequenties van de variant(en) voor het energielabel gepresenteerd.
15. Energie-advies: Hier worden de consequenties van de variant(en) voor het energiegebruik en het thermisch comfort behandeld.
16. Financiële consequenties: Hier worden de terugverdientijden en de netto contante waarden van de varianten getoond.
Fitten op de meterstanden
De samenvatting van fitten op meterstanden wordt beschreven in paragraaf Rapport ‘EPA-U - Samenvatting’.
Consequenties voor het energielabel
In het hoofdstuk ‘Certificaat’ worden de berekende primaire energiegebruiken en de berekende energie-indexen gepresenteerd (zie Figuur 72 en Figuur 73).
Figuur 72 Grafiek primair energieverbruik voor de huidige situatie en de variant(en)
Figuur 73 Grafiek energie-indices voor de huidige situatie en de variant(en)
Consequenties voor het energiegebruik
In het hoofdstuk ‘Energie-advies’ wordt ingegaan op de energiegebruiken van de huidige situatie en de variant(en). Aan de grafiek met het primaire energiegebruik kunt u direct zien of een variant tot een energiebesparing leidt. Tevens wordt per energiedrager getoond wat de procentuele energiebesparing is van de verschillende varianten. Voorts wordt de CO2 emissie van de verschillende varianten getoond in relatie tot de huidige situatie. Daarnaast wordt een diagram met de warmte- en koudebehoeften (zie Figuur 74) en de rendementen voor verwarming en koeling (zie Figuur 75) voor de huidige situatie en de variant(en) getoond.
In de behoeftegrafiek kunt u zien of een variant resulteert in een ander behoefteprofiel. Met warmte- of koudebehoefte wordt de theoretische warmtevraag van een gebouw aangeduid. Dit is de warmtevraag die de installatie uiteindelijk moet leveren om de gewenste binnentemperaturen te realiseren. Deze warmtevraag wordt bepaald door transmissieverliezen, ventilatieverliezen, warmtewinsten door zonnestraling en door personen, apparaten, verlichting en ventilatoren.
Figuur 74 Grafiek warmte- en koudebehoefte voor de huidige situatie en de variant(en)
De installaties moeten dus voldoende leveren om aan de warmte- en/of koudevraag van een gebouw te voldoen. Meestal gebruikt een installatie voor ruimteverwarming meer energie dan de warmtebehoefte van het gebouw. Bij de opwekking, de distributie en de afgifte van warmte en koude treden namelijk allerlei verliezen op.
Het percentage van de hoeveelheid warmte (of koude) dat daadwerkelijk wordt geleverd aan het gebouw ten opzicht van de afgenomen hoeveelheid energie van de installatie, wordt het ‘overall rendement’ genoemd.
In de grafiek met het ‘overall rendement’ kunt u direct zien of wat de gevolgen van een variant zijn voor de prestatie van de installatie(s) in het gebouw.
Figuur 75 Grafiek overall rendement van de installatie voor verwarming en koeling voor de huidige situatie en de variant(en)
|
Indien geen koeling of verwarming aanwezig is, dan is het ‘overall rendement’ gelijk aan nul. Verder wordt het rendement voor de koelinstallatie als een negatief getal afgebeeld, deze moet echter als een positief rendement worden geïnterpreteerd. |
Consequenties voor het thermisch comfort
Sommige maatregelen hebben enerzijds een positief effect op het energiegebruik, maar anderzijds hebben ze negatieve gevolgen voor het thermische comfort in de sectoren.
In Figuur 76 wordt voor de huidige situatie en de variant(en) aangegeven hoeveel sectoren een risico lopen. Indien één of meerdere sectoren een matig of hoog risico scoren, is het verstandig om hier extra aandacht aan te besteden. Probeer allereerst comfortrisico’s te voorkomen met passieve maatregelen, zoals zonwering, luifels, nachtventilatie en gebouwmassa. Lukt dit niet, dan kan gekozen worden voor een koelinstallatie.
Figuur 76 Grafiek thermisch comfort voor de huidige situatie en de variant(en)
Financiële consequenties
Tenslotte worden in het laatste hoofdstuk van de samenvatting de belangrijkste financiële kengetallen voor de variant(en) getoond.
In Figuur 77 worden de terugverdientijden gepresenteerd. Een terugverdientijd van 10 jaar of korter is veelal acceptabel voor een opdrachtgever. In deze terugverdientijd is onder andere rekening gehouden met inflatie, prijsstijgingen, energiebelasting, EIA, winstbelasting en een discontovoet.
Figuur 77 Grafiek terugverdientijd(en) voor de variant(en)
Daarnaast nemen bestuurders van een onderneming vaak hun beslissing voor een investering op basis van de netto contante waarde (NCW). In deze netto contante waarde (zie Figuur 78) wordt namelijk al een gewenst rendement van de investering meegenomen. Indien de NCW groter is dan 0, dan wordt minimaal dat gewenste rendement gehaald.
Figuur 78 Grafiek netto contante waarden voor de variant(en)