Na het invullen van de warmte-opwekker(s) volgen de invoervelden voor de warmteafgifte aan de verwarmingsinstallatie (zie Figuur 18): distributie en individuele regeling. Indien distributie d.m.v. lucht aanwezig is, wordt om een extra invoerveld stooklijn gevraagd. De stooklijn is voornamelijk van belang als er ook een koeling in de installatie aanwezig is. Er bestaat dan namelijk het gevaar van energievernietiging (gelijktijdig koelen en verwarmen). Met behulp van een optimale stooklijn (volgens ISSO publicatie 68) kan energievernietiging worden voorkomen. Hier wordt uitgegaan van minimale centrale levering van warmte en koude, waarbij het restant warmte- of koudebehoefte door lokale afgifte wordt opgelost.
De distributie van de verwarmingsinstallatie heeft (naast het ventilatiesysteem zelf) ook invloed op de default mechanische ventilatievouden voor een sector (zie stappen 2a en 4). Bij distributie van warmte met lucht is namelijk een hoger ventilatievoud nodig, dan wanneer de ventilatielucht alleen wordt gebruikt voor de behoefte aan verse lucht.