Om een berekening te kunnen uitvoeren, moet voor elke sector minimaal één bouwdeel zijn ingevoerd. Doorgaans moet u echter meerdere bouwdelen invoeren. Het programma start met een lege lijst met bouwdelen.
Figuur 42 Stap 4b Geometrie - Lijst met bouwdelen in sector
Klik op de knop [Toevoegen] om een nieuw bouwdeel aan de lijst toe te voegen (zie Figuur 42). Vervolgens opent het programma het nieuwe bouwdeel om de eigenschappen in te voeren zoals in Figuur 43.
U start met de ‘Naam’ van de constructie. Hiermee kunt u in de lijst van constructies (geometrie) het betreffende bouwdeel simpel terugvinden. Handig is om de constructiedefinitie met de bijbehorende oriëntatie als naam te hanteren.
Figuur 43 Stap 4b Geometrie - Invoer bouwdelen
Voorts voert u het oppervlak op basis van instructies uit de ISSO 75 in. De waarde in het veld oppervlak wordt gebruikt voor de berekeningen. Selecteer vervolgens de bijbehorende constructiedefinities uit stap 3 Constructies. Voorts geeft u de oriëntatie van het bouwdeel op, deze kan ook horizontaal zijn. Selecteer daarna de begrenzing van de constructie.
Bouwdelen met de begrenzing ‘constante temperatuur’ en andere ‘sector’ worden alleen gebruikt voor de maatwerkadviesberekening. Voor de energie-index wordt dit bouwdeel buiten beschouwing gelaten. |
U kunt per bouwdeel deelconstructies opgeven, zie Figuur 43, maximaal 99. De deelconstructies hebben dezelfde oriëntatie en grenst-aan-waarde. Het oppervlak van de deelconstructie wordt bij het bouwdeel in mindering gebracht. Dit kunt u terugzien in het hoofdscherm van de geometrie met de lijst met bouwdelen.
Klik op [OK] om uw wijziging op te slaan of op [Annuleren] om de wijzigingen weer ongedaan te maken. U keert terug naar het overzicht van de geometrie, de lijst met bouwdelen. Als u klaar bent met het invoeren van de bouwdelen, klikt u op de knop [Ok] om weer terug te keren naar de substappen van de sector.