Hier kan per project ingesteld worden of de resultaten wel of niet opgeslagen moeten worden met het projectbestand. Bij Resultaten opslaan in project kan ingesteld worden of de optie standaard aan of uit moet staan bij het aanmaken van een nieuw project.
Bij gebouwsimulatie projecten (uurlijkse gegevens) met veel ruimten kan het projectbestand groot worden als de resultaten opgeslagen worden. Bij de servicedesk (elements@vabi.nl) komen projectbestanden tot 20 mb binnen. |
De instellingen modules zijn projectafhankelijke instellingen voor de rekenmodules.
[optie] KL GS
• ... door gebouwdelen:
[optie] Wanneer je in de geometrie elementen hebt gemodelleerd
die beschaduwing leveren (uitstekende geveldelen, luifels), kan hier vooralsnog
bepaald worden of deze getekende beschaduwing wel of niet in de berekeningen
meegenomen moet worden;
• ... door omliggende gebouwen:
[optie] Wanneer je meerdere gebouwen gedefinieerd hebt, kan
hier vooralsnog bepaald worden of
omliggende gebouwen als beschaduwing wel of niet in de berekeningen meegenomen
moeten worden;
• ... door verzonken ramen:
[optie] Wanneer je bij Negge
een raam een raamdiepte/negge heeft gegeven, kan hier vooralsnog bepaald
worden of de beschaduwing voortkomend uit deze raamdiepte wel of niet in de
berekeningen meegenomen moet worden;
[optie] KL
Via deze instelling kun je kiezen of de
beschaduwingsberekening rekening dient te houden met interne zondoorstraling.
Vabi UO rekende standaard niet met zondoorstraling. Wij adviseren met Vabi
Elements wel de interne zondoorstraling door te rekenen.
Figuur 4: Beschaduwing zonder interne doorstraling. |
Figuur 5: Beschaduwing met interne doorstraling. |
[keuze] EPG
Kies hier op welke wijze de U-waarde voor de
raamsystemen moet worden berekend.
§ Eigen invoer kozijnpercentage; Hierbij wordt de verhouding tussen de oppervlakte van het glas en het kozijn meegenomen in de berekening van de U-waarde van het raamsysteem.
§ Standaard 70/80% glas; Hierbij wordt een automatische aanname gedaan voor de verhouding tussen glas en kozijn (70-80%). Afhankelijk van het verschil in U-waarde tussen glas en kozijn en de oppervlakte van het kozijn en de PSI-waarde van het raam, kan dit voordeliger of slechter uitvallen dan formule 4a.
EPG |
NEN 1068:2012/C1:2014 Paragraaf 6.2.3.1, Warmtedoorgangscoëfficiënt van een raam of deur (inclusief kozijn) of een kozijn met vast paneel, Algemene formules. |
[keuze] EPG
De
koudebruggen mogen op twee manieren doorgerekend worden. Voor forfaitair is geen
invoer benodigd.
§ Forfaitair; Als deze optie op forfaitair staat, dan worden de koudebruggen forfaitair doorgerekend, conform paragraaf 5.1.3 van NEN 1068. Hier is geen extra invoer voor benodigd.
§ Uitgebreid; Als deze optie op uitgebreid staat, dan worden de koudebruggen gedetailleerd doorgerekend. Hiervoor dient je alle koudebruggen van de gevel op te geven onder Stap 3: Koppelen.
EPG |
NEN 7120, Paragraaf 8.3 Rekenregels warmteoverdrachtscoëfficiënt voor transmissie, algemeen.
|
EPG |
Forfaitair: Hoofdstuk 13. BRISwarenhuis & Bijlage G BRISwarenhuis Gedetailleerd: Hoofdstuk 7, 8 en 9. BRISwarenhuis |
[keuze] EPG
Standaard wordt de forfaitaire methode aangehouden.
Vabi Elements heeft echter een unieke functionaliteit: Met een gedetailleerde
berekening wordt de beschaduwing op een andere manier berekend, die gelijk is
aan de beschaduwingsberekening van Koellast en Gebouwsimulatie. Hiermee kun je
punten op je EPC winnen, zonder er iets aan te doen!
§ Forfaitair; Als de optie op forfaitair staat, dan wordt de beschaduwing forfaitair doorgerekend, conform hoofdstuk 21 van NEN 7120.
§ Gedetailleerd; Als de optie op gedetailleerd staat, dan wordt de beschaduwing gedetailleerd doorgerekend.
EPG |
NEN 7120, Hoofdstuk 21 Klimaatgegevens. |
[keuze] EPG
Standaard wordt “Minimale belemmering” aangehouden.
Hiermee geef je aan wat je als belemmering wilt aannemen voor de automatische
bepaling van de beschaduwingsreductiefactoren.
§ Volgens geometrie; Hierbij wordt de belemmering automatisch bepaald volgens de omliggende objecten die Vabi Elements om het raam vindt. Dit gebeurt conform NEN 7120 paragraaf 21.3.
§ Minimale belemmering; Hierbij wordt een beschaduwingsreductiefactor aangehouden volgens tabel 21.4 in paragraaf 21.3.3 van NEN 7120.
§ Volledige belemmering; Hierbij wordt overal een beschaduwingsreductiefactor aangehouden volgens tabel 21.13 in paragraaf 21.3.7 van NEN 7120.
§ Conservatieve belemmering; Hierbij wordt in de zomer minimale belemmering en in de winter volledige belemmering genomen, waardoor zowel de warmte- als de koude behoefte extreem bepaald worden.
§ Eigen beschaduwingsreductiefactoren; In de Lijst met bouwdelen onder eigenschappen > ruimte, ruimte bewerken kan er per bouwdeel, zowel voor de winter- als voor de zomersituatie, een eigen beschaduwingsreductiefactor opgegeven worden. De beschaduwingsreductiefactor moet dan zelf bepaald worden aan de hand van de rekenmethodiek zoals omschreven in paragraaf 21.3 van NEN 7120.
EPG |
NEN 7120, Paragraaf 21.3 Beschaduwingsreductiefactoren |
[keuze] EPG
Volgens de norm dien je het ventilatorvermogen
gedetailleerd door te rekenen, tenzij dat niet mogelijk is.
§ Forfaitair; Als de optie op forfaitair staat, dan worden de ventilatorvermogens onder Luchtbehandeling forfaitair doorgerekend, conform hoofdstuk 7 van NEN 8088.
§ Gedetailleerd; Als de optie op gedetailleerd staat, dan wordt het ventilatievermogen gedetailleerd doorgerekend. Hiervoor dien je aantallen en ventilatorvermogens op te geven van de toevoer- en afvoerventilatoren onder Luchtbehandeling.
EPG |
NEN 8088-1+C1:2012/C2:2014 nl Paragraaf 7.2.1. Effectief ventilatorvermogen, algemeen |
[keuze] EPG
Standaard wordt forfaitair aangehouden. Hiermee
bepaal je hoe het verlichtingsvermogen berekend wordt:
§ Forfaitair;
Hierbij wordt een specifiek geïnstalleerd vermogen gebruikt volgens tabel 16.2
van NEN 7120. Deze keuze wordt aangeraden indien de verlichting van een gebouw
niet bekend is.
Let op: Vermogen opgegeven bij IWP verlichting wordt bij forfaitair niet
gebruikt.
§ Gedetailleerd; Hierbij kan er zelf een vermogen per ruimte opgegeven worden bij IWP verlichting. Bij deze optie kan het zijn dat je een verlichtingsplan moet overdragen als bewijsmateriaal om aan het specifieke vermogen te kunnen voldoen.
Let op: Bij forfaitair wordt
veegpuls-, centraal aan/uit en vertrekschakeling gewaardeerd. Echter, geen
andere schakelingen zoals daglichtschakeling wordt bij forfaitair
ondersteund. | |
EPG |
NEN 7120, Paragraaf 16.3 Geïnstalleerd vermogen voor verlichting. |
[keuze] WV
Het is mogelijk volgens de meerdere versies van die
normen Warmteverlies te rekenen. Het is mogelijk te rekenen volgens de
onderstaande normen:
§ ISSO 51, 53 en 57 (2017); Hiermee wordt volgens de nieuwe huidig geldende normen gerekend;
§ ISSO 51, 53 en 57 (2012); Hiermee wordt volgens de oude norm van voor 2017 gerekend, wanneer een project in een oude versie is opgezet, zal deze bij aanpassingen automatisch in de 2012 versie doorgerekend worden.
|
ISSO Publicatie 51 (2017) Warmteverliesberekening voor woningen en woongebouwen |
ISSO Publicatie 51 (2012) Warmteverliesberekening voor woningen en woongebouwen |
|
ISSO Publicatie 53 (2017) Warmteverliesberekening voor utiliteitsgebouwen met vertrekhoogten tot 4 meter |
ISSO Publicatie 53 (2010, erratum 2012) Warmteverliesberekening voor utiliteitsgebouwen met vertrekhoogten tot 5 meter |
|
ISSO Publicatie 57 (2017) Warmteverliesberekening voor ruimten hoger dan 5 meter - voor industriegebouwen, vides en atria |
ISSO Publicatie 57 (2003, erratum 2012) Warmteverliesberekening voor ruimten hoger dan 5 meter - voor industriegebouwen, vides en atria |