IWP verlichting

Vermogen

[W of W/m²] KL GS EPG
Dit is het maximale vermogen van de warmte die geproduceerd wordt. W/m² geeft het aantal vierkante meters van het bruto vloeroppervlak aan. Indien W/m² wordt ingegeven, dan wordt er gerekend met vaste wandafmetingen, dat wil zeggen hart-op-hart maat exclusief wanddikten. Zie Maatvoering.
Voor de EPG berekening wordt dit opgegeven vermogen alleen in rekening gebracht indien bij de projectinstellingen is aangegeven dat het verlichtingsvermogen uitgebreid wordt meegenomen. Bij de forfaitaire methode voor de bepaling van het verlichtingsvermogen wordt het vermogen gerelateerd aan de gebruiksfuncties in het gebouw, zie tabel 16.2 NEN 7120.

      Woningen, overdag geen verlichting, ’s avonds 15 W/m² in woonkamer en keuken;

      Scholen: 10 W/m²;

      Kantoren: De richtwaarden voor het vermogen per m², zie tabel op de volgende pagina.

Verlichtingssysteem

 

Type voor-schakel-apparaat

Gemiddeld geïnstalleerd

Vermogen in W/m²

directe algemene verlichting met inbouw-/opbouwarmaturen met standaardfluorescentielampen

Conventioneel elektronisch

14,5 - 11,5

directe algemene verlichting met inbouw-/opbouwarmaturen metT5-fluorescentielampen en een hoogrendements-spiegeloptiek

Conventioneel elektronisch

11,5 - 8

directe algemene verlichting met inbouw-/opbouwarmaturen met compacte fluorescentielampen

CFL

15/16

algemene verlichting met inbouw-/opbouwarmaturen voor indirecte verlichting via een reflector in de armaturen

 

15/16

indirecte algemene verlichting met pendelarmaturen voorzien van (compacte) fluorescentielampen

TL

11,5

beperkte indirecte algemene verlichting met pendelarmaturen, plaatselijk aangevuld met werkplekarmaturen

 

9,5

beperkte indirecte algemene en aanvullende plaatselijk verlichting met staande armaturen

 

15/16

beperkte indirecte algemene verlichting en aanvullende plaatselijk verlichting met pendelarmaturen in combinatie met staande armaturen

 

12,5

Tabel 10: Geïnstalleerd vermogen voor verlichtingssystemen (ISSO 32)

EPG

NEN 7120, paragraaf 16.3.3

Forfaitaire rekenwaarden

BRISwarenhuis

 

Aanwezigheidsdetectie

[optie] EPG
Hier kun je kiezen of de verlichting geregeld wordt op basis van de aan- en afwezigheid van personen. Een infrarood sensor detecteert of er in een ruimte beweging is en schakelt de verlichting in zodra iemand de ruimte in komt.

Verlicht plafond

[optie] KL
Hier heb je de keuze of dat het plafond verlicht wordt. Indien ja, dan kan het plafond de stralingswarmte accumuleren.

Afzuiging van armatuur

[keuze] KL GS EPG
Hier heb je de keuze de armaturen te laten afzuigen via het ventilatiesysteem van de bijbehorende ruimte. Indien deze afzuiging van armatuur geselecteerd wordt, kan de warmteproductie afhankelijk van de manier van afzuiging (positie en type) gereduceerd worden.
Voor de EPG berekening moet minimaal 70% van de armaturen binnen het gebouw (rekenzone) worden afgezogen om deze te waarderen in de EPC.

GS Met luchtafzuiging via armatuur en plafond         CFl =0,68

Positie

[keuze] KL GS
Deze optie geldt alleen indien er niet wordt afgezogen. Aan de hand van deze keuze wordt een convectiefactor (CFl) bepaald.

GS

KL

Vrij hangend; de armaturen hangen vrij van het plafond, CFl =0.50

CFl =0.80

CFl =0.50

Inbouw; de armaturen zijn in het plafond geplaatst,

CFl =0.30

CFl =0.72

CFl =0.30

Opbouw; de armaturen zijn direct onder het plafond geplaatst,

CFl =0.40

CFl =0.76

CFl =0.40

Type

[keuze] KL GS
Deze keuze betreft het type afzuiging, indien er gekozen is voor afzuiging van armatuur. Aan de hand van deze keuze en de hoeveelheid afzuiging wordt een reductiefactor bepaald.

      Via plenum; er wordt afgezogen via de horizontale spouw in het verlaagde plafond. Dit is de minst efficiënte afzuiging.

      Via geïsoleerd kanaal; er wordt afgezogen via een geïsoleerd kanaal, zodat de warmte zoveel mogelijk weggeleid wordt. Dit is de meest efficiënte afzuiging.

      Via ongeïsoleerd kanaal; er wordt afgezogen via een ongeïsoleerd kanaal. Er zal een geringe warmte via de kanalen de ruimte in lekken.

Hoeveelheid

[keuze] KL GS
Dit geeft de hoeveelheid afgezogen lucht aan per 100 W geïnstalleerd vermogen. Dit kan een ontwerpeis zijn die meegenomen wordt.

      Debiet van 20 m³/u per 100W ofwel 0,0056 m³/s

      Debiet van 30 m³/u per 100W ofwel 0,0083 m³/s

      Debiet van 50 m³/u per 100W ofwel 0,014 m³/s

      Debiet van 100 m³/u per 100W ofwel 0,028 m³/s

De koellastbijdrage door verlichting wordt, aan de hand van de hierboven ingevoerde gegevens, door het programma zelf bepaald aan de hand van de rekenregels te vinden in de volgende normen:

isso.gif

KL

ISSO Publicatie 8 (1985), paragraaf 12.1

Verlichtingswarmte

ISSO-digitaal

 

isso.gif

KL

ISSO Kleintje Koellast (2010, erratum 2011), paragraaf 3.4

Koellastbijdrage door verlichting

ISSO-digitaal

 

isso.gif

GS

ISSO Publicatie 32 (2011), paragraaf 1.8.3

Afgegeven vermogen door verlichting

ISSO-digitaal

 

EPG

NEN 7120, paragraaf 16.4

Rekenwaarde voor regelingen

BRISwarenhuis

 

warning1.png

GS

De combinatie betonkernactivering met plenumafzuiging is in het programma niet mogelijk. Mogelijke oplossing: geef niet het totale verlichtingsvermogen op, maar trek het afgezogen convectieve gedeelte van het totale verlichtingsvermogen af.

Regeling

[keuze] GS EPG
De regeling heeft invloed op hoe de het programma omgaat met de aan- en uitschakeling van de verlichting. Voor koellast is deze invoer echter niet aan de orde.

      Handmatig: Er wordt geen regeling toegepast op de verlichting.

      Centraal aan/uit: De verlichtingsinstallatie wordt voor het gebouw centraal aan en uit geschakeld

      Veegpulsschakeling: Op gezette tijden wordt de betreffende verlichting via een veegpuls uitgeschakeld.

      Daglicht regeling of daglichtschakeling; een lichtsensor meet de hoeveelheid licht die op het werkvlak valt en past daarop het kunstlicht aan. De sensor kan zowel per vertrek als per armatuur gemonteerd zijn.

      Veegpuls en daglicht: op gezette tijden (bijvoorbeeld rond lunchtijd) wordt de betreffende verlichting via een veegpuls uitgeschakeld, samengaand met een lichtsensor die de hoeveelheid licht meet die op het werkvlak valt.

      Ruimte of vertrekschakeling: de verlichting wordt per vertrek geschakeld.

      Gevel / ruimte regeling: Een vertrekschakeling waarbij de mogelijkheid aanwezig is de gevelzone afzonderlijk aan- of uit te schakelen..

warning1.png

GS

Gebouwsimulatie regelt zijn daglicht aan de hand van bovenstaande keuze. Indien het geen daglichtregeling betreft gaat de verlichting uit als er geen personen in de ruimte cq. het gebouw aanwezig zijn. Als het daglichtregeling betreft schakelt hij de verlichting conform de opgegeven grenswaarden van daglichtintensiteit op de gevel..

 

warning1.png

EPG

Bij de EPG berekening wordt een onderscheid gemaakt in de forfaitaire methode voor het bepalen van het verlichtingsvermogen en de uitgebreide methode. Bij de forfaitair methode voor de bepaling van het verlichtingsvermogen wordt geen rekening gehouden met daglichtregelingen.

Daglichtregeling

[keuze] Alleen bij (daglicht)regelingen GS
Je hebt de keuze om aan te geven of je alleen de verlichting aan wilt laten gaan wanneer het buiten te donker wordt en de verlichting handmatig uitgeschakeld moet worden, of de verlichting ook uitgeschakeld moet worden wanneer het buiten te licht wordt. Deze invoer geldt alleen voor regeling via daglicht in het eerdere keuzescherm

      alleen aan; alleen inschakelen (blijft de rest van de dag branden)

      aan en uit; in- en uitschakelen

Intensiteit “aan”

[lux] Standaard 600 lux GS
Dit is de maximale lichtintensiteit op de werkplek, wanneer de verlichting aan moet gaan. Deze invoer geldt alleen voor regeling daglicht.

Intensiteit “uit”

[lux] Standaard 1200 lux GS
Dit is de minimale lichtintensiteit op de werkplek, wanneer de verlichting uit moet gaan. Deze invoer geldt alleen voor regeling daglicht indien de regeling zowel aan als uit bevat.

isso.gif

GS

ISSO Publicatie 32 (2011), paragraaf 1.9

Schakelcriterium voor verlichting

ISSO-digitaal