Bouwdelen van de thermische schil

Zowel de buitengevels als de panelen, ramen en deuren van de thermische schil worden op dezelfde manier ingevoerd. Dit kan eenvoudig of uitgebreid, dat wil zeggen wel of niet oriëntatie afhankelijk.

Invoer

[keuze]
Hiermee kies je of de invoer wel (uitgebreid) of niet (eenvoudig) oriëntatie afhankelijk ingevoerd wordt.

      Eenvoudig; hiermee worden alle oriëntaties met eenzelfde constructie gekoppeld

      Uitgebreid; hiermee kan per oriëntatie een constructie gekoppeld worden. Bijvoorbeeld op het noorden een beter isolerende constructie

Waarvan uitgebreid:

Draai oriëntaties 1/8

[optie]
Hiermee kun je bepalen hoe de grens naar een andere oriëntatie loopt. De grens ligt halverwege een hoofdwindstreek (Noord, Oost, Zuid en West), dit is de standaard instelling; zie figuur 8. Er kan ook worden aangegeven dat de grens precies op een hoofdwindstreek ligt; zie figuur 9.

      Niet geselecteerd; alle constructies welke automatisch worden geselecteerd moeten voor Orientatie Noord een orientatie hebben van 325 tm 360° en 0 tm 45° tov. de in het programma opgegeven noord-orientatie. Voor de Orientatie Oost is dit tussen 45 en 135° etc. Zie Figuur 8.

      Geselecteerd; alle constructies welke automatisch worden geselecteerd moeten voor Orientatie Noord een orientatie hebben van 0 tm 90° tov. de in het programma opgegeven noord-orientatie. Voor de Orientatie Oost is dit tussen 90 en 180° etc.  Zie Figuur 9.

warning1.png

Let op: deze oriëntatie is afhankelijk van de in het programma ingestelde Noord-Oriëntatie en is niet afhankelijk van de oriëntatie van de assen waarin de geometrie getekend is. Zie onderstaande voorbeelden.

 

orientatie-02.png

 

orientatie-01.jpgorientatie-02.jpg

Figuur 8: Draai oriëntaties niet selecteerd

orientatie-01.png

 

orientatie-04.jpgorientatie-03.jpg

Figuur 9: Draai oriëntaties geselecteerd

Vloeren

[selectie]
De vloeren worden toegewezen aan alle geometrische vlakken die als onderkant van een ruimte gedefinieerd worden
en die aan de buitenlucht, grond of kruipruimte grenzen, waarbij de alpha ten opzichte van het horizontale vlak niet groter is dan 30°. Bij vloeren kunnen alle constructies met het Type vloer gekozen worden. Deze invoer kan niet uitgebreid, per oriëntatie opgegeven worden.

Platte daken

[selectie]
De platte daken worden toegewezen aan alle geometrische vlakken die als bovenkant van een ruimte gedefinieerd worden en die aan de buitenlucht grenzen, waarbij de alpha ten opzichte van het horizontale vlak niet groter is dan 5°. Bij platte daken kunnen alle constructies met het Type plat dak gekozen worden. Deze invoer kan niet uitgebreid, per oriëntatie opgegeven worden.

Hellende daken

[selectie]
De hellende daken worden toegewezen aan alle geometrische vlakken die als bovenkant van een ruimte gedefinieerd worden en die aan de buitenlucht grenzen, waarbij de alpha ten opzichte van het horizontale vlak niet groter is dan 60° en niet kleiner is dan 5°. Bij hellende daken kunnen alle constructies met het Type hellend dak gekozen worden. Deze invoer kan niet uitgebreid, per oriëntatie opgegeven worden.

Buitengevels

[selectie]
De buitengevels worden toegewezen aan alle geometrische vlakken die aan de buitenlucht grenzen, waarbij de alpha ten opzichte van het horizontale vlak niet groter is dan 150° (180-30) en niet kleiner is dan 30°. Bij buitengevels kunnen alle constructies met het Type wand gekozen worden. Deze invoer kan uitgebreid, per oriëntatie opgegeven worden.

Ramen, deuren en panelen

[selectie]
De ramen, deuren en panelen worden toegewezen aan alle deelvlakken die via de functie Deelvlakken toevoegen gedefinieerd zijn. Bij de ramen, deuren en panelen kunnen alle constructies met het respectievelijke Type ramen, deuren en panelen gekozen worden. Deze invoer kan uitgebreid, per oriëntatie opgegeven worden.