Nadat u in stap 1 de algemene gegevens van het project heeft ingevoerd, kunt u in stap 2 de installatie(s) van de woning(en) definiëren. In deze stap worden de installaties alleen gedefinieerd, ze worden pas gekoppeld in stap 4 Woningen. Installaties die u niet koppelt aan één of meer meerdere woningen, worden ook niet meegenomen in de berekeningen. Op deze wijze hoeft u maar één keer een installatie definiëren en kunt u deze hergebruiken in verschillende woningen.
Vervolgens kunt u in stap 3 de constructies definiëren die in de woning(en) voorkomen. Net als installaties zijn dit alleen definities, dus alleen de eigenschappen van de constructies. In stap 4 Woningen worden deze definities pas gekoppeld met de daadwerkelijke oppervlaktes en oriëntaties. Zo hoeft u maar één keer de eigenschappen van een buitengevel op te geven. U kunt deze buitengevel vervolgens meerdere keren in dezelfde, maar ook in andere woningen hergebruiken.