In de derde stap gaat u de constructies definiëren die in het gebouw voorkomen. Later (in stap 4) gaat u voor elke sector de geometrie invoeren, waarbij u gebruik gaat maken van deze gedefinieerde constructies. Zo hoeft u de eigenschappen van één constructie maar één keer vast te leggen. En mocht u achter de eigenschappen van deze constructie willen veranderen, dan worden de wijzigingen automatisch in de geometrie van alle sectoren doorgevoerd.
In EPA-U wordt onderscheid gemaakt tussen zes typen constructies: wanden, vloeren, daken, deuren, ramen en panelen. De invoer hiervan wordt in de volgende paragrafen verder uitgewerkt. In deze paragraaf wordt verder ingegaan op het algemene gebruik van constructies in EPA-U.