Het verwarmen van ventilatielucht die van buiten afkomstig
is, kost energie. Door de hoeveelheid toegevoerde ventilatielucht af te stemmen
op de ventilatiebehoefte, kan veel energie worden bespaard. Met
warmteterugwinning kan de warmte uit afvoerlucht worden gebruikt als
voorverwarming van de toevoerlucht.
Warmteterugwinning is alleen mogelijk
wanneer je zowel mechanische toevoer- als mechanische afvoer hebt
geselecteerd.
[optie] WV
GS EPG
Is er in het
ventilatiesysteem warmteterugwinning (WTW) aanwezig dan kan dit hier worden
opgegeven.
[optie] WV
EPG
Is er in het ventilatiesysteem decentrale WTW
aanwezig dan kan dit hier worden opgegeven. Decentrale WTW zijn bijvoorbeeld
climarad systemen.
[optie] WV
EPG
Is er in het ventilatiesysteem decentrale WTW
opgegeven, kan hier worden aangegeven dat systeem E wordt toegepast. Systeem E
kan alleen worden toegepast in de woningbouw; het doorrekenen van een
utiliteitsgebouw met systeem E is niet mogelijk.
[%] WV
GS EPG
Hier kan het
thermisch forfaitair rendement opgegeven worden. Er kan een keuze gemaakt worden
uit voorgedefinieerde typen volgens NEN 7120.
WV |
ISSO Publicatie 51 & 53 (2017), bijlage C ISSO Publicatie 57 (2017), bijlage D Opbrengst van warmteterugwinning ISSO51-digitaal | ISSO53-digitaal
|
|
EPG |
NEN 8088-1, paragraaf 6.3.2.2 Voorverwarming toevoer via WTW-installatie
|
Soort systeem |
Thermisch |
Omschrijving |
Eigen waarde |
|
Hier kan zelf het thermisch (forfaitair) rendement van de warmteterugwinning opgegeven worden. Een eigen waarde moet 'overlegd' worden voor gelijkwaardigheid. De waarde wordt afgerond naar een veelvoud van 0,05. |
Koude opslag met warmtepomp; |
40% |
|
Platen- of buizen-warmtewisselaar |
65% |
Een platenwarmtewisselaar (kruisstroomwisselaar of twee-elementensysteem) bestaat uit vlakke en gegolfde platen aluminium of roestvrijstaat die afwisselend vlak en gegolfd zijn uitgevoerd. Langs deze platen stroomt toevoer- en afvoerlucht. De toe- en afvoerstromen zijn strikt gescheiden van elkaar. Daarom is er geen vochtterugwinning uit de retourlucht. |
Kruisstroomwisselaar |
55% |
|
Twee-elementsysteem |
60% |
Twin Coil |
Heat pipe |
60% |
|
Warmtewiel |
70% |
Een warmtewiel, ofwel een langzaam roterende, intermitterende warmtewisselaar is gebaseerd op het principe dat een warmte accumulerend element in de vorm van een wiel, opgebouwd uit kleine aluminium buisjes, afwisselend door de in- en de uitgaande luchtstroom wordt gevoerd. De dikte van het warmtewiel, dat vaak uit aluminium bestaat, bepaalt in belangrijke mate de warmtecapaciteit. Het warmtewiel draait met een snelheid variërend van 1 tot ca. 10 omwentelingen per minuut. Door het toerental van het warmtewiel te variëren en te regelen kan de temperatuur van de toevoerlucht redelijk constant worden gehouden. De uitgaande warme ventilatielucht wordt door de aluminium buisjes gevoerd, die de temperatuur van de af te voeren lucht aannemen. Het draaiende wiel voert de buisjes vervolgens door de binnenkomende buitenlucht. De verse buitenlucht wordt door de warmteafgifte van de buisjes opgewarmd. In de zomer kan bij kantoren met een koelsysteem hetzelfde systeem gebruikt worden om de ingaande warme buitenlucht voor te koelen met behulp van de relatief koude binnenlucht.
Met dit systeem is vochtterugwinning mogelijk. |
Enthalpiewarmtewisselaar |
75% |
|
Tegenstroomwarmtewisselaar aluminium |
75% |
|
Tegenstroomwarmtewisselaar kunststof |
80% |
|
[keuze] WV
Keuzemogelijkheid
wanneer type WTW Warmtewiel of Enthalpiewarmtewisselaar.
[keuze] WV
Keuzemogelijkheid
wanneer type WTW is anders dan Enthalpiewarmtewisselaar. Deze optie is toepasbaar voor de
Warmteverliesnormen van 2017.
•Geen / onbekend;
•Terugtoeren / tijdelijke onbalans;
•Voorverwarming buitenlucht.
WV |
ISSO Publicatie 51 & 53 (2017), paragraaf 4.7.3 Vorstbeveiliging |
[°C] WV
Hier geef je de temperatuur na WTW op welke wordt
gebruikt voor de warmteverliesberekening. Is in het systeem alleen WTW aanwezig,
wordt met deze temperatuur ingeblazen in de ruimten, tenzij er een opwarming
door de ventilator is opgegeven welke niet in het rendement van de WTW is
opgenomen; hierbij wordt de opwarming van de ventilatoren opgeteld bij de
temperatuur na WTW.
WV |
ISSO Publicatie 51 & 53, paragraaf 3.6.2 ISSO Publicatie 57, paragraaf 2.6.2.6 Specifiek warmteverlies ten gevolge van ventilatie |
|
[optie] EPG
Standaard wordt gerekend met een correctiefactor van
0,8 (praktijkrendementcorrectiefactor) bovenop het rendement van de WTW. Deze
correctiefactor wordt in rekening gebracht voor onder meer onbalans en lucht- of
warmtelekken. Wordt van de standaard correctiefactor van 0,8 afgeweken moet dit
wel ontleend zijn aan metingen of berekeningen zoals aangegeven in bijlage C NEN
8088.
EPG |
NEN 8088-1, bijlage C Bepaling van de praktijkrendementcorrectiefactor van een WTW-installatie
|
[m] EPG
De lengte in meter van het toevoerkanaal tussen
buiten en het WTW-toestel in; dit betreft de lengte van het kanaaldeel dat zich
binnen de gebouwschil bevindt.
EPG |
NEN 8088-1, paragraaf 6.3.2.2 Bepaling van de praktijkrendementcorrectiefactor van een WTW-installatie
|
[optie] EPG
Opgave van isolatie van het kanaaldeel dat zich
binnen de gebouwschil bevindt.
EPG |
NEN 8088-1, paragraaf 6.3.2.2 Bepaling van de praktijkrendementcorrectiefactor van een WTW-installatie
|
[optie] EPG
Opgave of het WTW-systeem een
constant-volumeregeling heeft voor het compenseren van drukveranderingen door de
toe- en afvoerventilator bij te regelen.; de regeling moet bij alle
schakelstanden van de ventilatie actief zijn.
EPG |
NEN 8088-1, paragraaf 6.3.2.2 Bepaling van de praktijkrendementcorrectiefactor van een WTW-installatie
|
[optie] WV
GS EPG
Indien de
ventilatordissipatie (opwarming van de ventilatielucht door de ventilator) is
opgenomen in het rendement van de WTW wordt de eventueel opgegeven opwarming van
de ventilator niet meer extra in rekening gebracht.
EPG |
NEN 7120, paragraaf 17.4.3 Centrale luchtbehandeling – Rekenwaarden
|
[keuze] EPG
Hier kan worden aangegeven, voor de module EPG, of
de WTW gebruik maakt van een (gedeeltelijke) bypass. Met een bypass kan de koele
buitenlucht in de zomermaanden, zonder door de WTW te worden naverwarmd, het
gebouw afkoelen en dit heeft een gunstig effect op de EPC.
•Zonder bypass;
•Gedeeltelijke bypass: er verschijnt een extra invoerveld, waar het bypass aandeel bij koude behoefte kan worden opgegeven
•Volledige bypass.
EPG |
NEN 8088-1, paragraaf 5.6.2 Spuiventilatie bij de categorie woningbouw
|
[keuze] GS
Hier kan worden aangegeven, voor de module
Gebouwsimulatie of de WTW gebruik maakt van een bypass. Met een bypass kan de
koele buitenlucht in de zomermaanden, zonder door de WTW te worden naverwarmd,
het gebouw afkoelen en dit heeft een gunstig effect.
•Geen bypass;
•Inblaastemperatuur geregelde bypass;
•Buitentemperatuur geregelde bypass: er verschijnen extra invoervelden, waarbij de temperaturen worden opgegeven waartussen volledige bypass optreedt.