[optie] EPG
Is er een circulatiesysteem aanwezig in het gebouw
of een deel van het gebouw, kan dit hier worden aangegeven. Een
circulatiesysteem voor warm tapwater kan alleen worden opgegeven bij een
collectief systeem; dit collectieve systeem moet zijn opgegeven bij de
opwekkingsconfiguratie voor warm tapwater.
Enkel de verliezen van het
circulatiesysteem worden verrekend in het distributierendement. De andere
verliezen zoals de verliezen van de leidingen naar de tappunten worden verrekend
in het afgifterendement.
[optie] EPG
Is er een circulatiesysteem aanwezig in het gebouw
of een deel van het gebouw, kan hier worden aangegeven of deze permanent in
bedrijf is of niet. Wanneer deze niet permanent in bedrijf is, dan worden extra
warmteverliezen door afkoeling in rekening gebracht welke worden verwerkt in het
distributierendement; er volgt extra invoer om aan te geven welk percentage van
de tijd het circulatiesysteem in bedrijf is.
Wordt gerekend met de
forfaitaire methode voor het bepalen van het distributierendement, zie onder
Leidinggegevens, dan heeft het wel of niet permanent in bedrijf zijn van het
systeem geen invloed op de berekeningsresultaten.
EPG |
NEN 7120, paragraaf 19.4.3.2 Intern plus extern distributierendement warmtapwatersysteem – rekenregels – formule 19.20
|
[%] EPG
Als het circulatiesysteem niet permanent in bedrijf
is kan hier worden aangegeven welk percentage van de dag deze in bedrijf is. Dit
heeft geen invloed op de rekenresultaten indien gerekend wordt met de
forfaitaire methode voor het bepalen van het distributierendement, zie onder
Leidinggegevens.
[optie] EPG
Zijn de vermogens van de circulatiepompen bekend
moet dit hier worden opgegeven; er verschijnt een extra invoerveld waar het
vermogen van de pompen in W kan worden opgegeven.
Op dit moment is het verplicht het vermogen van de pompen op te geven. | |
EPG |
NEN 7120, paragraaf 19.8.2.3 Elektrisch hulpenergiegebruik circulatiepompen
|