Type afgifte-apparaat

Naam

[tekst] WV GS EPG
De naam van een afgifte-apparaat wordt automatisch gegenereerd op basis van het type en de apparaatkeuze. Na de selectie van het juiste type en apparaat, kan de naam naar wens aangepast worden.

Systeem

[keuze] WV GS EPG
Allereerst moet een systeem gekozen worden, alvorens men een afgifte-apparaat kiest.

      Warmte; een afgifte-apparaat bedoeld voor het afgeven van warmte aan de ruimte.

      Koude; een afgifte-apparaat bedoeld voor het afgeven van koude aan de ruimte.

      Warmte & koude (4-pijps); een afgifte-apparaat bedoeld voor het afgeven van zowel warmte als koude aan de ruimte.

      Warmte & koude (2-pijps, changeover); een afgifte-apparaat bedoeld voor het afgeven van warmte of koude aan de ruimte.

      VAV-unit staat voor variabel air volume. Deze kan alleen toegepast worden indien er bij de luchtbehandelingskast een VAV-regeling is toegepast. Zie Regeling. Voor het regelen van de VAV unit kan gekozen worden voor regelen op temperatuur, regelen op CO2 of voor regelen op CO2 én temperatuur.

Type

[keuze] WV GS EPG
Afhankelijk van het type afgifte-apparaat worden de volgende onderdelen bepaald:
- Bij Warmteverlies wordt de temperatuurgradiënt in de ruimte bepaald aan de hand van het type verwarmingsapparaat. In het geval van meerdere typen afgifte-apparaten in een ruimte wordt het eerst ingevoerde apparaat aangehouden.
- Bij Gebouwsimulatie worden de accumulatie-, convectie- en stralingsfactoren bepaald aan de hand van het type apparaat.
- Bij EPG worden distributie- en afgifterendementen bepaald aan de hand van het type apparaat.

 

Warmte

Koude

Warmte & Koude

VAV unit

Radiator

Stralingsplafond

Stralingspaneel

Vloerverwarming

Wandverwarming

Betonkernactivering

2-pijps fancoilunit

2-pijps inductieunit

Warmtestraler

Split unit

Lokale luchtverwarming (gas)

Lokale elektrische verwarming

Lokale gasverwarming

Lokale olieverwarming

Lokaal biomassatoestel

Koelplafond

Vloerkoeling

Betonkernactivering

Splitunit

2-pijps fancoil unit

2-pijps inductieunit

DX koeling

Klimaatplafond

Betonkernactivering

2-pijps inductieunit

Splitunit

4-pijps klimaatplafond

4-pijps fancoil unit

4-pijps inductieunit

-

 

Tip gebruik inductie-unit: Het vermogen voor inductie-units wordt gespecificeerd als primair (door ventilatielucht) en secundair (recirculatie). Het primaire vermogen zit in Elements op centraal niveau bij de LBK (koelbatterij, ventilatie en luchtdistributie), het vermogen wat ingevuld wordt in het afgiftesjabloon betreft dus het secundaire vermogen. Als de inductie-unit hierop geselecteerd wordt zou het goed moeten gaan.

2-pijps systeem: bij gebruik van een 2-pijps systeem hoef je alleen maar het koelvermogen op te geven. Het verwarmingsvermogen wordt automatisch uitgerekend aan de hand van de specificaties die bij het koelvermogen zijn ingevuld.

Biomassatoestel: Lokaal verwarmingssysteem met biomassa brandstof. Biomassa kachels stoten minder fijnstof uit dan open haarden en gewone houtkachels.

 

isso.gif

WV

ISSO Publicatie 51 (2017), paragraaf 2.5, tabel 2.2

Ontwerpbinnentemperatuur

ISSO-digitaal

 

EPG

NEN 7120, paragraaf 14.2.3, tabel 14.1

Dimensieloos afgifterendement van verwarmingssysteem in rekenzone

BRISwarenhuis

 

EPG

NEN 7120, paragraaf 14.3.3.2.2

Factoren voor de bepaling van distributierendementen

BRISwarenhuis

 

Subtype

WV
Keuze van een subtype bij toepassing van een warmtestraler voor in hoge ruimten:

      Buisstraler (ISSO 57);

      Open straler (ISSO 57);

      Indirect gestookt stralingspaneel (ISSO 57);

isso.gif

WV

ISSO Publicatie 57, paragraaf 2.5

Ontwerpbinnentemperatuur

ISSO-digitaal

Apparaat

EPG
De keuze voor apparaat is alleen mogelijk voor systeem ‘Warmte’ en type ‘Lokale luchtverwarming’.

      CR-luchtverwarmer;

      VR-luchtverwarmer;

      HR-100-luchtverwarmer;

      HR-104-luchtverwarmer;

      HR-107-luchtverwarmer.

EPG

NEN 7120, paragraaf 14.6.4.2

Met gas of olie gestookte ketels en luchtverwarmers

BRISwarenhuis

 

Toestel

EPG
De keuze voor apparaat is alleen mogelijk voor systeem ‘Lokaal biomassatoestel’;. Er kunnen voor ketels en kachels verschillende soorten biomassa worden gekozen. Het onderscheid tussen deze soorten wordt gemaakt op basis van de minimale verbrandingskwaliteit en het maximale emissieniveau. Deze soorten worden in de EPG berekening gewaardeerd door andere getalswaarden voor de primaire energiefactor.

      Vrijstaande houtkachel

      Inbouw-/inzetkachel;

      Palletkachel;

      Accumulerend toestel;

Waardering biomassa

EPG
De keuze voor waardering biomassa is alleen mogelijk voor systeem ‘Lokaal biomassatoestel’;.

§ Biomassa voor ketels die vallen onder Activiteitenbesluit Hieronder wordt verstaan: plantaardig landbouw- of bosbouwmateriaal, plantaardig afval van de levensmiddelenindustrie, kurkafval en A-hout. Andere houtsoorten zijn uitgezonderd omdat er bij verbranding ongewenste stoffen vrijkomen (geïmpregneerd hout, geplastificeerd spaanplaat, laminaat etc).;

§ Biomassa voor ketels die voldoen aan minimale verbrandingskwaliteit bijlage O In bijlage O van wijzigingsblad A1 van NEN 7120 is aangegeven aan welke eisen met betrekking tot minimale verbrandingskwaliteit en maximaal emissieniveau kachels en ketels moeten voldoen.

§ Biomassa overig Biomassa wat niet valt onder activiteitenbesluit en niet voldoet aan bijlage O.

Plaatsing

EPG
De keuze voor de plaatsing van een afgifte-apparaat is alleen mogelijk voor systeem ‘Warmte’ en type ‘Radiatoren’.

      Voor buitenwand met Rc < 2.5 m2K/W; radiatoren geplaatst tegen de gevel waarbij de gevel een Rc-waarde heeft van minder dan 2.5 m2K/W

      Voor buitenwand met Rc >= 2.5 m2K/W; radiatoren geplaatst tegen een gevel met een minimale Rc-waarde van 2.5 m2.K/W

      Voor buitenraam met stralingsscherm; radiatoren geplaatst voor een raam met daartussen een stralingsscherm

      Voor buitenraam zonder stralingsscherm; radiatoren geplaatst voor een raam zonder een stralingsscherm

      Voor binnenwand of binnenraam ; radiatoren niet geplaatst tegen de gevel of voor een buitenraam

EPG

NEN 7120, paragraaf 14.2.3, tabel 14.1

Dimensieloos afgifterendement van verwarmingssysteem in rekenzone

BRISwarenhuis

 

Lokatie

EPG
De keuze voor de locatie van een afgifte-apparaat is alleen mogelijk voor systeem ‘Warmte’ en type ‘Vloerverwarming’, ‘Wandverwarming’ en ‘Betonkernactivering’.

      Uitwendige scheidingsconstructie Rc < 2.5 m2K/W; afgifte-apparaat in de uitwendige scheidingsconstructie (begane grondvloer of gevel) met een Rc-waarde minder dan 2.5 m2K/W

      Uitwendige scheidingsconstructie Rc >= 2.5 m2K/W; afgifte-apparaat in de uitwendige scheidingsconstructie (begane grondvloer of gevel) met een minimale Rc-waarde van 2.5 m2K/W

      Inwendige scheidingsconstructie; afgifte-apparaat in een inwendige scheidingsconstructie (tussenvloer of binnenwand)

EPG

NEN 7120, paragraaf 14.2.3, tabel 14.1

Dimensieloos afgifterendement van verwarmingssysteem in rekenzone

BRISwarenhuis

 

Temperatuur

Optioneel kan gekozen worden voor het verwarmen met lage temperaturen, en/of het koelen met hoge temperaturen. Deze functie is bedoeld voor LT-systemen, zoals betonkernactivering.

warning1.png

De optie van de lage/hoge temperaturen distributie heeft invloed op de selectie van de afgifte-apparaten. Met andere woorden: Je kunt bijvoorbeeld alleen een LT distributie koppelen aan een LT afgifte-apparaat.

Heeft afvoer voor verbrandingsgassen

EPG
Indien de lokale verwarming gasgestookt of oliegestookt is, moet voor de bepaling van het forfaitair rendement worden aangegeven of deze een afvoer voor de verbrandingsgassen heeft.

EPG

NEN 7120, paragraaf 14.6.4.2

Dimensieloos afgifterendement van verwarmingssysteem in rekenzone

BRISwarenhuis

 

Energiedrager

EPG
Voor de warmtestraler in hoge ruimten kan hier worden aangegeven of het een gasgestookte- of een oliegestookte warmtestraler betreft.

Asvermogen

EPG
Indien er een singlesplit of multisplit voor koeling is opgegeven kan hier het asvermogen worden opgegeven. Het nominale vermogen wordt bepaald aan de hand van het opgegeven asvermogen in kW.

Ventilatorgedreven

[optie] WV
Hiermee kan worden aangeven of een radiator ventilatorgedreven is. Deze optie is toepasbaar voor de Warmteverliesnormen van 2017.

isso.gif

WV

ISSO Publicatie 51 (2017), tabel 2.2 & 53 (2017), tabel 2.3

Waarden voor Δθ1, Δθa1, Δθ2, Δθa2 en Δθv onder ontwerpcondities voor verwarmde ruimten met een maximum hoogte van 4 meter

ISSO-digitaal