[m2] EPG GS
De oppervlakte van de
zonnecollector of van de zonnestroompanelen exclusief de
draagconstructie.
[º] EPG
GS
De oriëntatie van de zonnecollector of van de
zonnestroompanelen ten opzichte van de noord-oriëntatie. Voor de
noord-oriëntatie moet 0º worden opgegeven; voor de zuidoriëntatie 180º. De
oriëntatie zuid heeft de meest gunstigste opbrengst. De oriëntatie bepaalt samen
met de hellingshoek de hoeveelheid opvallende zonnestraling zoals deze is
gegeven in Hoofdstuk 21 van NEN 7120 bij verschillende oriëntaties en
hellingshoeken.
[º] EPG
GS
De hellingshoek van de zonnecollector of de
zonnestroompanelen. Voor een horizontaal vlak is de hellingshoek 0º, bij een
verticaal vlak is deze 90º. De meest gunstigste hellingshoek ligt rond de 35 of
36º. De hellingshoek bepaalt samen met de orientatie de hoeveelheid opvallende
zonnestraling zoals deze is gegeven in Hoofdstuk 21 van NEN 7120 bij
verschillende oriëntaties en hellingshoeken.
EPG |
NEN 7120, paragraaf 21.3 Beschaduwingsreductiefactoren
| |
EPG |
Voor de beschaduwingsreductiefactor voor zonnepanelen wordt altijd gerekend met een minimale belemmering. |