[optie] KL GS
EPG
Hiermee kies je of je geregelde zonwering
plaatst bij het raam. Wanneer je het vinkje voor zonwering aan zet, komen alle
volgende instellingen tevoorschijn. Deze instelling geldt ongeacht het een
normaal raam of klimaatraam betreft.
Bij de plaatsing is er een keuze uit:
§ Buiten: Zonwering geplaatst aan de buitenzijde van het raam zoals screens
§ Tussen: Zonwering geplaatst in of tussen het raam zoals jaloezieën.
§ Binnen: Zonwering geplaatst aan de binnenzijde van het raam
|
ISSO Handboek Zonnestraling en Zontoetreding (2009) Bijlage E |
[keuze] KL
GS
De regeling geeft
een keuze hoe dat de zonwering geregeld wordt. Deze keuze kun je vervolgens
definiëren bij het schakelniveau zonwering onder gebouwsjabloon
gebouwregelingen.
Let op! Deze instelling wordt gekoppeld aan Gebouwregelingen > Schakelniveau zonwering.
§ Handmatig; de zonwering wordt handmatig geregeld. Afhankelijk van de instelling onder Gebouwregelingen kan deze continu open, continu dicht of via een bepaald schakelniveau geregeld worden.
§ Automatisch; de zonwering wordt automatisch geregeld. Afhankelijk van de instelling onder Gebouwregelingen kan deze continu open, continu dicht of via een bepaald schakelniveau geregeld worden.
Vul hier het type zonwering in. Er zit verschil tussen binnen en tussen/buiten zonwering. Er kan worden gekozen uit de volgende typen:
Buiten- en tussenzonwering
Energie |
Goed |
Matig |
Slecht |
Doorlating ts |
0.03 |
0.12 |
0.19 |
Absorptie as |
0.92 |
0.43 |
0.14 |
Reflectie rs |
0.05 |
0.45 |
0.67 |
Licht |
|
|
|
Doorlating (LTA) tv |
0.03 |
0.11 |
0.19 |
Reflectie tv |
0.05 |
0.48 |
0.76 |
Absorptie tv |
0.92 |
0.41 |
0.05 |
Binnenzonwering
Energie |
Goed |
Matig |
Slecht |
Doorlating |
0.05 |
0.05 |
0.10 |
Absorptie |
0.20 |
0.52 |
0.81 |
Reflectie |
0.75 |
0.43 |
0.09 |
Licht |
|
|
|
Doorlating (LTA) |
0.06 |
0.04 |
0.10 |
Reflectie |
0.74 |
0.42 |
0.09 |
Absorptie |
0.20 |
0.54 |
0.81 |
In samenwerking met zonweringleveranciers zijn standaard zonweringtypen bepaald die je kunt kiezen; slecht, matig of goed. Als specificaties zijn de huidige marktwaarden toegepast op deze categorieën. Hierbij is de volgorde van goed tot slecht gebaseerd op de g-waarde in combinatie met HR++ glas. De g-waarde geeft de verhouding tussen de invallende zonnestraling en de binnenkomende zonnestraling weer. Hoe lager de g-waarde hoe minder zonnewarmte er in het gebouw binnenkomt.
Bij zonwering is de belangrijkste factor de doorlating, ofwel transmissie, van energie. Bij een goede zonwering zal deze waarde laag zijn en bij een slechte zonwering hoog. Verschil zit er ook nog tussen binnen- en buiten zonwering.
Bij binnen zonwering is de mate van reflectie belangrijk, waarbij een hogere reflectie zorgt voor een lagere doorlating van energie. Bij binnen zonwering is het namelijk niet gewenst om een hoge absorptie te hebben, omdat je dan grote stralingsvlakken creëert.
Bij buitenzonwering is de absorptie minder belangrijk, omdat de geabsorbeerde warmte niet naar binnen straalt. Hierdoor kan de waarde voor absorptie, in tegenstelling tot die van binnen zonwering, hoger zijn.
[factor] KL GS
Dit is de directe
energietransmissie [αe, TE%] en geeft het percentage
energie aan dat door het glas wordt doorgelaten. Dit is het gedeelte van de
direct doorgelaten zonne-energie, anders gezegd de doorgelaten zonnestraling ten
opzichte van de totale opvallende zonnestraling. Hoe hoger de τe
-waarde, des te meer licht doorgelaten wordt. Deze glaseigenschap dient conform
NEN-EN 410:2011 gemeten te worden.
|
Wanneer de doorlating [τe] niet
bekend is, maar de absorptie [αe] en
energiereflectie [ρe] wel, dan
kan de waarde van de doorlating worden afgeleid uit de volgende formule:
|
[factor] KL GS
Energieabsorptie [αe, AE1%+AE2%] is
het gedeelte van de door het glas geabsorbeerde zonne-energie. Deze
glaseigenschap dient conform NEN-EN 410:2011 gemeten te worden.
|
Wanneer de absorptie [αe] niet bekend is, maar de
doorlating [τe] en
energiereflectie [ρe] wel, dan
kan de waarde van de absorptie worden afgeleid uit de volgende formule:
|
[factor] KL GS
Dit is de
lichttoetredingsfactor [τv, TL%] ofwel
lichttransmissie en geeft de verhouding tussen de binnenkomende en de opvallende
zichtbare zonnestraling bij een loodrechte invalshoek. Deze coëfficiënt wordt
gebruikt om het licht in het vertrek te bepalen en wordt gebruikt om de
verlichting te schakelen. Hoe hoger de LTA-waarde, des te meer zichtbaar licht
en warmte binnenkomt. Deze glaseigenschap dient conform NEN-EN 410:2011 gemeten
te worden. Buitenlandse benamingen zijn: light transmittance (Eng),
lichtdurchlassigkeit (Du), transmission lumiere (Fr).
[factor] KL GS
De zichtbare reflectie
[ρv, RLe%],
ofwel lichtreflectie geeft het percentage zichtbaar licht aan dat door het glas
wordt gereflecteerd. Hoe hoger de reflectie, des te meer licht gereflecteerd
wordt. Deze glaseigenschap dient conform NEN-EN 410:2011 gemeten te worden. In
Vabi UO is dit afgekort R.
|
Let er op dat de lichtreflectie [ρv] een ander gegeven is dan de energiereflectie [ρe] van glas. |
[factor] KL
Wanneer er sprake is van
binnenzonwering kan de convectiefactor voor kunstlicht worden ingevuld. Het
warmtestraling van het kunstlicht zorgt ervoor dat de binnenzonwering opwarmt en
ook weer warmte uitstraalt. De invloed van de convectiefactor is ook afhankelijk
van het opgegeven verlichtingsvermogen.
[optie] EPG
Vaste buitenzonwering is een optie die alleen voor
een EPG-berekening kan worden toegepast. Het betreft buitenzonwering die altijd
aanwezig is. Bij vaste zonwering (evenals bij verstrooiende beglazing) wordt de
tijdgemiddelde zontoetredingsfactor ggl gebruikt en deze wordt
berekend uit de opgegeven g-waarde bij zonshoogte 45º en de g-waarde voor
isotrope diffuse zonnestraling.
[optie] EPG
Verstrooiende beglazing is een optie die alleen voor
een EPG-berekening kan worden toegepast. Bij verstrooiende beglazing wordt de
tijdgemiddelde zontoetredingsfactor ggl gebruikt en deze wordt
berekend uit de opgegeven g-waarde bij zonshoogte 45º en de g-waarde voor
isotrope diffuse zonnestraling.
[optie] EPG
De g-waarde van het glas zoals deze is bepaald bij
een zonshoogte van 45º. Deze waarde kan worden opgegeven indien gekozen is voor
vaste buitenzonwering of voor verstrooiende beglazing, en deze wordt gebruikt
voor de berekening van de ggl waarde.
[optie] EPG
De g-waarde voor isotrope diffuse zonnestraling
bepaald volgens ISO 15099. Deze waarde kan worden opgegeven indien gekozen is
voor vaste buitenzonwering of voor verstrooiende beglazing, en deze wordt
gebruikt voor de berekening van de ggl waarde.
EPG |
NEN 7120, Paragraaf 11.7.2 Zontoetredingsfactor daglichtopeningen |
[tekst]
Geef aan of er sprake is
van een Hollandse klimaatgevel. Bij een Hollandse klimaatgevel wordt er lucht
afgezogen tussen de binnenzonerwering en het glas. Hierdoor zal er minder warmte
de ruimte binnen komen. De ventilatie is onderdeel van de LBK en kan niet in
combinatie met natuurlijke ventilatie worden toegepast.
Een onderhoudsvriendelijkere variant op het Klimaatraam is de Hollandse klimaatgevel. Deze bestaat niet uit twee ramen, maar er wordt aan de binnenkant van het glas zonwering geplaatst en tussen de zonwering en het glas lucht afgezogen. Deze lucht koelt de zonwering, waardoor de zonwering minder warmte naar binnen straalt. In Vabi Elements kun je de Hollandse klimaatgevel selecteren, wanneer er binnen zonwering aanwezig is. Ook bij de Hollandse klimaatgevel zal worden uitgegaan van volledige afzuiging bij het raam.