8.01 KPI Scorecard

De controlKPI Scorecard’ is de scorekaart van de KPI’s. Dit scherm geeft u inzicht in de status van uw doelstellingen. U kunt vanuit het ‘integrale niveau’ inzoomen naar de verschillende thema’s en vervolgens naar de verschillende KPI’s. Ook voor Integraal en thema niveau wordt de prestatie in een rapportcijfer uitgedrukt. De getoonde scores zijn afhankelijk van de geselecteerde beleidsvariant(en) en de gemaakte selectie in uw selectieboom.

figuur 8.1 Scherm ‘KPI Scorecard’ op KPI niveau

 

U ziet in figuur 8.1 een overzicht van alle door u gedefinieerde KPI’s, met in de laatste 2 kolommen de score en een rapportcijfer. Dit rapportcijfer geeft als volgt weer hoe de geselecteerde voorraad in de selectieboom presteert op de KPI’s.

      Een rapportcijfer 6 betekent dat de huidige score gelijk is aan de door u gestelde norm.

      Een rapportcijfer 10 betekent dat de huidige score gelijk is aan de door u gestelde ambitie.

      Alle cijfers tussen 1 en 10 zijn een lineaire afleiding van de norm en ambitie.

 

De cel voor het rapportcijfer krijgt een achtergrondkleur afhankelijk van de waarde:

      Rapportcijfer 1 heeft een rode achtergrondkleur

      Rapportcijfer 6 heeft een gele achtergrondkleur

      Rapportcijfer 10 heeft een donker groene achtergrondkleur

      Tussenliggende waarden hebben een overeenkomstige kleur op de kleurenschaal tussen rood en donkergroen

 

Rechts bovenin kunt u flexibel instellen van welk jaar of jaren u de KPI scores in beeld wilt hebben (zie figuur 8.2). U kunt een jaar selecteren door het vakje voor het betreffende jaar aan te vinken. Als u meerdere achter elkaar aansluitende jaren wilt selecteren, kunt u vanaf het eerste simulatiejaar slepen met uw muis om deze selectie te maken. 

figuur 8.2 Simulatiejaren selecteren

 

Wilt u in de KPI scorecard de prestaties van een andere meetlat in beeld hebben, dan kunt u via het icoon rechts bovenin een andere meetlat selecteren. Door op het dropdown menu achter de meetlatten te klikken, ziet alle voorgedefinieerde meetlatten waaruit u kunt kiezen. Hier kunt u tevens instellen of u bij de KPI’s de waarde en/of rapportcijfer ziet en welke extra informatie (eenheid, norm en ambitie, weging) daarnaast getoond wordt bij de KPI scorecard.


figuur 8.3 Instellingen ‘KPI Scorecard’

 

Meetlatten; u kunt hier een of meerdere meetlatten aanvinken die zichtbaar worden in de KPI scorecard.

Beoordeling KPI; voor Integraal en thema niveau is alleen een rapportcijfer mogelijk, op KPI niveau kunt u kiezen voor score, rapportcijfer of beide.

Toon eenheid; vinkt u deze optie aan, dan wordt in de laatste kolom van de KPI scorecard op KPI niveau de eenheid getoond.

Toon norm en ambitie; deze optie maakt de in de meetlatten vastgestelde norm en ambitie inzichtelijk in de Scorecard.

Toon weging; de gehanteerde weging voor thema’s en KPI’s wordt inzichtelijk.