3.03 Prestaties vastleggen en monitoren

Uw doelstellingen kunnen worden geformuleerd door KPI’s samen te stellen. U legt hiermee de gewenste resultaten van het beleid vast. Voorbeelden van KPI’s zijn de marktwaarde, het aantal woningen in bezit, het aantal woningen voor senioren en de gemiddelde woonlasten voor de huurder. Voor elke KPI definieert u een norm en een ambitie. De norm is de minimale eis die u stelt aan de indicator en wordt gewaardeerd met een rapportcijfer zes. De ambitie is een wenselijk streven, dat gewaardeerd wordt met een rapportcijfer tien.

U hebt de keuze uit twee typen KPI’s:

•      Voorgedefinieerde:
Deze KPI’s staan standaard in de software. Hiervoor zijn in de software rekenregels aanwezig. De effecten van beleidsmaatregelen op deze KPI’s worden door de software berekend. Tevens wordt de actuele score automatisch inzichtelijk gemaakt.

•      Eigen KPI’s:
Deze KPI’s kunt u zelf definiëren. In de software zijn geen rekenregels mogelijk, de actuele score kan geïmporteerd worden middels CSV-bestanden. De effecten van de beleidsmaatregelen op deze KPI’s kunnen handmatig ingevuld worden.

Naast de KPI’s zelf, kunt u ook randvoorwaarden danwel ‘Afspraken’ aan deze KPI’s toekennen. Deze randvoorwaarden zouden bijvoorbeeld voort kunnen vloeien uit afspraken met toezichthouders, gemeentes, VROM, Aedes en/of bewonerscommies.

Prestaties kunnen worden vastgelegd en zijn te monitoren in de KPI-scorecard of KPI-radar-diagrammen; in een afspraken-set of in een kasstroomoverzicht.