Ventilatie

Zowel voor warmteverlies als voor gebouwsimulatie kan het ventilatiedebiet opgegeven worden. Dit kan via verschillende invoermethoden en via verschillende eenheden:

Ventilatietoets

Wanneer je gebruik wil maken van de ventilatietoets is het van belang dat je de volgende invoer kiest:

§ Warmteverlies en ventilatie: Eigen waarde;

§ Bron ventilatielucht wordt bepaald uit: Ruimte-eigenschappen.

 

KL

Natuurlijke ventilatie voor koellast is in deze een uitzondering. Deze invoer kan bij de Infiltratie >

*) De (max) qv,10 waarde voor ruimten berekend volgens ISSO 57 (2017) is voor industriegebouwen niet van toepassing. Voor die ruimten wordt voor gebouwen welke voldoen aan het Bouwbesluit een infiltratievoud van 0.2 aangehouden, en voor gebouwen welke niet voldoen een infiltratievoud van 0.5.

Koellast

opgeteld worden.

 

Opgegeven ventilatiedebiet specificeert

[keuze] WV GS
Verblijfsruimten dienen bijvoorbeeld van verse lucht te worden voorzien, terwijl de lucht van toiletten en badkamers juist afgezogen dient te worden. Dit verschil geef je op met deze keuze.

§ Toevoer; voor de ruimte wordt het debiet op toevoer geregeld.

§ Afvoer; voor de ruimte wordt het debiet op afvoer geregeld.

Warmteverlies en ventilatie

[keuze] WV

      Bouwbesluit: Hier wordt het ventilatiedebiet automatisch bepaald uit de gebruiksfunctie en type ruimte opgegeven bij Algemeen onder Gebruik. De bijbehorende ventilatiedebiet wordt afgelezen uit de tabel Ventilatiedebieten uit het Bouwbesluit.

      Factor x bouwbesluit [factor] Hier wordt het ventilatiedebiet automatisch bepaald uit de Algemeen onder Gebruik. De bijbehorende ventilatiedebiet wordt afgelezen uit de tabel Ventilatiedebieten uit het Bouwbesluit. Dit ventilatiedebiet wordt vermenigvuldigd met de ingevoerde factor.

      Eigen waarde [keuze eenheden*] Er wordt een ventilatiedebiet opgegeven. Deze keuze aanhouden wanneer de Ventilatietoets gebruikt wordt.

warning1.png

WV

Wanneer gekozen wordt voor Bouwbesluit of voor Factor x bouwbesluit, dient er rekening mee gehouden te worden dat voor enkele gebruiksfuncties geen minimum bezetting is gedefinieerd in het Bouwbesluit. Dit betreft de gebuiksfuncties industriefunctie, sportfunctie en winkelfunctie. Vul in deze gevallen altijd een Aantal personen in.

 

WV

Bouwbesluit 2012, paragraaf 3.6.1, artikel 3.28 en verder

Luchtverversing

BRISwarenhuis

 

isso.gif

WV,WB

ISSO Publicatie 51 (2017), paragraaf 4.7.2

Ventilatiewarmteverlies

ISSO-digitaal

 

 

isso.gif

WV,UB

ISSO Publicatie 53 (2017), paragraaf 4.7.2

Ventilatiewarmteverlies

ISSO-digitaal

 

 

isso.gif

WV,UB

ISSO Publicatie 57 (2017), paragraaf 3.7.2

Ventilatiewarmteverlies

ISSO-digitaal

 

* ) 1/h, dm³/s, m³/s, m³/h, m³/(s.persoon), m³/(h.persoon), m³/(s.m² vloer), m³/(h.m² vloer), m³/(s.m² gevel), m³/(h.m² gevel), m³/(s.m² buitenopp), m³/(h.m² buitenopp). Indien per m² vloer wordt ingegeven, dan wordt er gerekend met vaste wandafmetingen, dat wil zeggen hart-op-hart maat exclusief wanddikten. Zie Maatvoering.

Bron ventilatielucht wordt bepaald uit

[keuze] WV
Het programma probeert zo goed mogelijk te bepalen waar de lucht vandaan komt. Hierbij kun je laten kiezen waar het programma op moet letten:

§ Ruimtetype en ventilatiesysteem; Aan de hand van het Type ruimte bepaald in het sjabloon Gebruik en de geselecteerde Ventilatievoorzieningen bepaald in het sjabloon Afgiftesysteem, bepaalt het programma waar de lucht vandaan komt. Bij ruimten welke worden afgezogen zoals keukens, toiletten en badkamers wordt de lucht uit aangrenzende ruimten gehaald; meestal uit een aangrenzende verkeersruimte of in geval van (open) keukens uit de aangrenzende woonkamer;

§ Ventilatiesysteem; Aan de hand van het geselecteerde Ventilatievoorzieningen bepaald onder Afgiftesysteem wordt de ventilatiebron gekozen;

§ Ruimte-eigenschappen; De ventilatiebalans kan bij Luchtuitwisseling via bouwdelen en Ventilatiebalans onder ruimte-eigenschappen zelf opgegeven worden. Deze keuze aanhouden wanneer de Ventilatietoets gebruikt wordt.

Als je bij ventilatie bij de bron aangeeft dat deze wordt bepaald uit ‘Ruimtetype en ventilatiesysteem’ of ‘Ventilatiesysteem’, dan wordt er alleen gerekend met luchtverwarming als het een verblijfsgebied of verblijfsruimte betreft (uiteraard met toevoerlucht via de installatie).

Bij andere ruimten zoals verkeersruimten wordt er niet standaard vanuit gegaan dat aan die ruimten lucht via de installatie wordt toegevoerd (ondanks wel een duidelijke eigen opgave!).

 

Als je echter kiest voor bron ventilatielucht ‘Ruimte-eigenschappen’ kun je precies aangeven waar de lucht vandaan komt en zal de berekening in deze situatie wel rekenen met lucht van de installatie en verwarmde ruimte.

 

Ventilatiesysteemkeuze:
Bij ventilatiesystemen met natuurlijke toevoer van ventilatielucht wordt er voor verblijfsruimten en -gebieden gerekend met lucht van buiten;

      Bij mechanische toevoer wordt er gerekend met lucht van de installatie;

      bij natuurlijke toevoer (ongeacht wel of geen mechanische afvoer) wordt er gerekend met lucht van buiten, tenzij het een inpandige ruimte betreft. Dan wordt de lucht uit een aangrenzende ruimte gehaald.

      Voor andere ruimten wordt er standaard gerekend met lucht uit een aangrenzende verkeersruimte.

Het programma zal deze keuze zeker niet in alle situaties goed uitvoeren en daarom is een goede controle hierop gewenst. Ook zal het programma geen ventilatiebalans maken van de lucht welke in rekening wordt gebracht. De keuze voor Ruimtetype en ventilatiesysteem is gemaakt om snel en automatisch met behulp van de minimale ventilatie-eisen of zelf opgegeven debieten een ventilatieberekening te kunnen maken. Bij de keuze ruimte-eigenschappen kan wel een balans worden gemaakt door aan te geven hoeveel de de ruimte binnenkomt en/of verlaat.

Via Eigenschappen > Ruimten > Ventilatiebalans kan worden aangegeven hoeveel lucht vanuit andere ruimten of van buiten komt. Hierbij is de hoeveelheid lucht steeds in balans. Wat er aan lucht binnen komt gaat er ook weer uit en andersom. Door de juiste debieten voor de ventilatielucht en de herkomst van deze lucht op te geven kan een juiste balans worden gemaakt.

Gebouwsimulatie

[keuze] GS
Voor gebouwsimulatie betreft dit zowel voor dag, nacht als voor voorwaardelijke nacht. Deze staan voor dagbedrijf en nachtbedrijf welke onder Tijdschema installaties opgegeven worden, en gekoppeld worden aan het Tijdschema installaties.

      Eigen waarde [keuze eenheden*] Er wordt een ventilatiedebiet opgegeven.

isso.gif

GS

ISSO Publicatie 32 (2011), paragraaf 4.2

Ventilatie

ISSO-digitaal

* ) 1/h, dm³/s, m³/s, m³/h, m³/(s.persoon), m³/(h.persoon), m³/(s.m² vloer), m³/(h.m² vloer), m³/(s.m² gevel), m³/(h.m² gevel), m³/(s.m² buitenopp), m³/(h.m² buitenopp) Indien per m² vloer wordt ingegeven, dan wordt er gerekend met vaste wandafmetingen, dat wil zeggen hart-op-hart maat exclusief wanddikten. Zie Maatvoering.

Ventilatie door open ramen

Windafhankelijk [keuze eenheden*] GS
Dit is het ventilatiedebiet wanneer de ramen volledig open staan. Dit debiet wordt per windsnelheid gedefinieerd. Dit debiet wordt enkel meegenomen wanneer de ramen open staan. Wanneer bij Gebouwregelingen >Te openen ramen > Blijven dicht door algemene belemmeringen aan staat, wordt deze ventilatie niet meegenomen.

De geinstalleerde ventilatiecapaciteit is hoger dan het Bouwbesluit voorschrijft

[optie] EPG
Er kan voor de EPG berekening worden gerekend met de werkelijk geinstalleerde/te installeren ventilatiecapaciteit. Door dit hier op te geven kan het ventilatiedebiet voor de ruimte worden opgegeven.
Indien in 1 van de ruimten binnen een zone deze optie is aangegeven, wordt voor de gehele zone de opgegeven ventilatiecapaciteit gesommeerd voor de in de zone gelegen ruimten. Tevens wordt voor het ventilatiesysteem welke in de zone (en eventueel in meerdere zones) is opgegeven gerekend met de werkelijk ventilatiecapaciteit. Door in geen enkele ruimte binnen de zones van een ventilatiesysteem deze optie aan te geven wordt gerekend met de minimale ventilatie-eis.

Geinstalleerde ventilatiecapaciteit in ruimte

[keuze eenheden*] EPG
Voor de ruimte binnen een zone kan de werkelijke ventilatiecapaciteit worden opgegeven in verschillende eenheden. Voor de EPG berekening worden de debieten berekend in dm3/s en weergegeven in de resultaten.

Aandeel decentrale WTW indien systeem E

[getal, keuze] EPG
Voor de energieprestatieberekening EPG kan hier voor woningbouw worden aangegeven welk aandeel van de lucht wordt voorverwarmd via de lokale WTW. Dit aandeel kan worden aangeven als een fractie of aan de hand van de gebruiksoppervlakte van de ruimten (woonkamer). Het aandeel of de gebruiksoppervlakte welke wordt opgegeven geldt niet per ruimte, maar voor de zone waarbinnen de ruimte zicht bevindt.

Spuivoorziening

[keuze] EPG
De spuivoorziening welke in het gebouw of deel van het gebouw wordt toegepast kan hier worden aangegeven. Voor woningbouw wordt standaard gerekend met te openen ramen, ongeacht de invoer voor de spuivoorziening. Wordt in een zone een spuivoorziening opgegeven, wordt dit in het gehele systeem meegenomen, eventueel ook in andere zones.

Maximale benutting van de geinstalleerde ventilatiecapaciteit voor koeling

[optie] EPG
Indien de geinstalleerde ventilatiecapaciteit volledig wordt benut ten behoeve van de koeling van het gebouw kan dit hier worden aangegeven. Bij volledige benutting kan de koudebehoefte voor het gebouw worden gereduceerd.

Maximale benutting van de geinstalleerde spuiventilatiecapaciteit voor koeling

[optie] EPG
Indien de geinstalleerde spuiventilatiecapaciteit (indien opgegeven) volledig wordt benut ten behoeve van de koeling van het gebouw kan dit hier worden aangegeven. Bij volledige benutting kan de koudebehoefte voor het gebouw worden gereduceerd.