Eisen CAD tekening

Via een 2D CAD tekening kan de plattegrond van een gebouw (de indelingen van alle bouwlagen, de ramen en deuren en de ruimtenamen) worden overgebracht naar de 3D geometrie van Vabi Elements.

Belangrijk zijn de onderstaande eisen van een CAD-tekening die hieraan ten grondslag liggen. Deze randvoorwaarden garanderen een naadloze import van uw  bestaande tekening.

Voorbeelden van juiste CAD tekeningen bestemd voor de CAD import zijn te vinden onder (kopieer naar Windows Verkenner): %allusersprofile%\Vabi\Elements\Examples\

Er kunnen tijdens de CAD import fouten ontstaan als de onderlegger (de originele, gedetailleerde tekening) nog in de tekening staat. Het helpt dan om de overgetrokken, enkellijnige tekening te kopiëren naar een nieuwe, lege tekening, en deze nieuwe tekening te importeren

 

 

Indien veel wanden van iedere bouwlaag niet boven elkaar vallen, kan Vabi Elements zowel bij het tekenen als bij het rekenen aanzienlijk vertraagd worden. In enkele gevallen geeft dit zelfs instabiliteit. Het wordt daarom aangeraden om te proberen de lijnen zoveel mogelijk op elkaar te tekenen.

 

Om de lay-out van het gebouw en de gegevens goed in te kunnen lezen vanuit een CAD-bestand, moet de tekening aan de volgende voorwaarden voldoen:

      Van elke bouwlaag moet, op een aparte tekenlaag (layer), een plattegrond worden getekend, waarbij elke wand uit één enkele lijn bestaat. Deze enkellijnige objecten, zoals polylines, lines en soortgelijke entiteiten, worden in het midden van de wand gelegd, zodat na inlezen de afmetingen van een ruimte met hart op hart maten bekend is;

      Zogenaamde dubbellijnige tekeningen, waarbij wanden uit meer dan één enkele lijn bestaan, moeten worden voorkomen. Wanneer lijnen over elkaar heen worden getekend, levert dit problemen op als een lijn halverwege een wand ‘stopt’;

      Er dient voor gezorgd te worden dat de bouwlagen op de juiste wijze boven elkaar liggen;

      Een bouwlaag mag niet over meerdere tekeninglagen verdeeld zijn;

      De lijnen, die de wanden voorstellen, moeten naadloos op elkaar aansluiten. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat het niet altijd zichtbaar is of de wanden goed aansluiten;

      Lijnen welke geen functie hebben bij het definiëren van ruimten, worden tijdens de CAD import verwijderd;

      Stel de hoogte van de laag (Z-waarden) in op 0

Wanneer de lijnstukken in de CAD tekening op coördinaten met hoge waarden worden gezet, kan het zijn dat meerdere ruimten niet op de goede plaats en/of over elkaar heen worden gezet. In deze situatie is het noodzakelijk alle lijnstukken van alle tekeninglagen (bouwlagen) te verplaatsen richting oorsprong.

Bij voorkeur dienen alle lijnen precies op elkaar te liggen. Als de lijnen van de verschillende tekenlagen niet juist op elkaar liggen, heeft Vabi Elements moeite om deze als verschillende bouwlagen te definiëren. Hierbij ontstaan er veel verschillende vlakken met verschillende begrenzingen. (De ene keer een vloer, de andere keer een plafond etc.) Buiten het importeren heeft ook de rekenkern hier meer moeite mee, omdat hij ieder vlak apart moet berekenen. Wij adviseren daarom om erop te letten de tekenlagen goed op elkaar te leggen.

Afbeelding 1: FOUT. De CAD import van Vabi Elements heeft moeite de ruimten goed op elkaar te zetten.

Afbeelding 2: GOED. Omdat de verschillende tekenlagen goed op elkaar liggen heeft Vabi Elements geen problemen met het importeren van deze tekening.

Ramen- en deuren

Ramen en deuren kunnen via de CAD import worden ingelezen door in de tekening een AutoCAD block aan te maken en te plaatsen. De block dient voor het aangeven in welke wand het raam of de deur zit en wat de afmetingen van de deur of het raam zijn. Via twee, aan het blok toegevoegde attributen, kunnen de hoogte en de verticale offset (hoogte onderdorpel boven de vloer) worden doorgegeven. De breedte van het raam of de deur wordt doorgegeven via de x factor.

 

Figuur 14: Twee voorgedefinieerde AutoCAD blocks: een VABIDEUR cq. een VABIRAAM

De ramen en deuren worden binnen Elements aangemaakt als deelvlakken en worden als zodanig geplaatst in de betreffende hoofdwand. Er dient op het volgende gelet te worden:

      Ramen en deuren worden gedefinieerd door hiervoor op laag 0 (nul) een blok aan te maken. Als voorbeeld kan een rechthoek worden getekend (4 lijnstukken) waarbij de lengte van het langste lijnstuk 1000 mm is. Hierna worden 2 attributen geplaatst bij voorkeur boven de rechthoek. In het eerste attribuut kan de hoogte (HOOGTE) van de deur of raam worden opgegeven, in het tweede de verticale offset (OFFSET, hoogte onderdorpel boven de vloer). Hierna kan het blok worden gedefinieerd. Bij de definitie van het blok moeten zowel de rechthoek (lijnstukken), als de attributen als objecten worden geselecteerd.

      Het aangrijpingspunt, ofwel Insertion Point moet in het midden van de rechthoek worden opgegeven.

      De rechthoek moet een lengte hebben van 1000 mm. Als het raam of de deur een afwijkende breedte heeft, kan dit tijdens het plaatsen via de x-factor worden opgegeven. Is het raam bijvoorbeeld 0.80 m dan wordt voor de x-factor 0.8 opgegeven (de y-factor blijft 1.0).

      De inhoud (figuur) van het blok speelt geen rol;

      De naam van een block is vrij te kiezen;

      De naam van een attribuut kan vrij worden gekozen;

      Het blok wordt vervolgens in de juiste tekeninglaag op de betreffende wand geplaatst. Het aangrijpingspunt van het blok moet op de wand liggen;

      De positie van een raam of deur in de wand (plaats van het aangrijpingspunt) wordt overgenomen in Elements. Hierbij wordt er dus vanuit gegaan dat dit punt zich in het midden van het raam of de deur bevindt.

Ruimtenamen

Het programma maakt in eerste instantie zelf de nummers van de ruimten aan. Het is echter ook mogelijk de ruimtenummers via de CAD tekening door te geven. Wanneer bijvoorbeeld bij de omschrijving van een ruimte de tekst 0.01:Kantoor wordt opgegeven, wordt de dubbele punt (‘:’) als scheiding gezien tussen het ruimtenummer en de ruimtenaam:

      De locatie van het beginpunt van de tekst (ofwel Insertion Point, ofwel Base Point) moet binnen de bijbehorende ruimte liggen. Indien de tekst buiten de ruimte valt, is het van belang dat het Insertion Point wel in de ruimte valt;

      De namen van de ruimten mogen op dezelfde tekenlaag staan als de getekende ruimten. Deze ruimtenamen mogen ook als aparte tekenlaag worden opgegeven;

      Op dit moment wordt alleen Single Line Text wordt volledig ondersteund. Multi Line Text wordt ook geïmporteerd, maar kan overbodige tekens bevatten.

      De tekst voor de dubbele punt wordt als ruimtenummer gezien (max. 5 karakters);

      De tekst na de dubbele punt wordt als ruimtenaam gezien;

      Tekst zonder dubbele punt wordt als ruimtenaam gezien en wordt het ruimtenummer leeg gelaten;

Figuur 15: Voorbeeld van een juiste plaatsing van een ruimtenaam

Ruimte-in-ruimte

Vanaf Vabi Elements 3.2 is het niet meer nodig om hulplijnen te tekenen bij de import van ruimte-in-ruimte.

Let op! Vanaf 3.2 niet meer van toepassing! Bij versies ouder dan 3.2 geldt:

Voor een ruimte-in-ruimte moet een aparte tekentechniek gehanteerd worden. Dit komt omdat het niet mogelijk is een gat in een vlak te maken, zowel niet voor de geometrie als voor de rekenmodules. Hierbij is “eilandvorming” of “eilandvorming” niet toegestaan. Men dient minstens twee hulplijnen toe te voegen die de vlakken definiëren.

ruimteinruimte-01.png

Figuur 16: FOUT, een ruimte-in-ruimte volgens bovenstaande plattegrond kan niet geïmporteerd en niet doorgerekend worden. Men dient ten minste twee hulplijnen toe te voegen.

ruimteinruimte-02.png

Figuur 17: FOUT, een ruimte in ruimte met één enkele hulplijn kan niet geïmporteerd en niet doorgerekend worden. Men dient ten minste één extra hulplijn toe te voegen.

ruimteinruimte-03.png

Figuur 18: GOED, een ruimte-in-ruimte met twee hulplijnen wordt probleemloos geïmporteerd en rekent goed door.

Bovenstaande situaties gelden ook indien de ruimte-in-ruimte zich op verschillende bouwlagen boven elkaar bevindt.

Gebogen wand

Hieronder wordt verstaan wanden, die getekend zijn als (een deel van) een cirkel of ellips of op een andere wijze van een bocht zijn voorzien. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

      Teken de wand als een polygoon, niet als ARC. Wanneer wordt getekend met arc-functie ontstaan er problemen met ruimten boven elkaar..